In 1976 ging ik als knul van zestien voor het eerst met een vriend op fietsvakantie. We fietsten in één van de warmste zomers uit mijn herinnering door Zuid-Oost Engeland. Het was het jaar waarin Yuval Noah Harari werd geboren. Dat gat van zestien jaren is een generatiesprong.

Ik ga u geen uitgebreide of chronologische beschrijving geven over de verhaallijn van het boek. Het is inmiddels in het Nederlands verschenen. Ik wil geen “spoilers” op mijn geweten hebben. Er zijn bovendien n.a.v. de Nederlandstalige verschijning al recensies geschreven in Vrij Nederland, NRC en in De Groene Amsterdammer en zelfs “Kennisnet” beschreef wat het boek voor het Nederlandse onderwijs zou kunnen betekenen. Het is wellicht interessanter te lezen welke impact het boek op mij heeft. En wat het losmaakt en wat ik daar dan als “Homo Politicus” van vind.

Wat een vaart legt Harari aan de dag. Hij is historicus en een goede historicus is ook een verhalenverteller. Binnen tien pagina’s had ik mijzelf al door grote hongersnoden, wrede oorlogen en uibraken van de ”zwarte dood” (de builenpest) heen geworsteld. Dan zitten we in het eerste deel: “Homo Sapiens conquers the world”. Waar wilde deze auteur in hemelsnaam naartoe? Terwijl ik Homo Deus las brandde er een varkensstal met 20.000 varkens af in Erichem (Gelderland) en werden er miljoenen eieren “terug geroepen”, omdat zij besmet waren met Fipronil. Lokaal (Dordrecht) is overigens de onrust vooral groot omdat Chemours vreselijk met GenX en PFOA knoeit en de veiligheid van het drinkwater daardoor ter discussie staat. De kwetsbaarheid in de voedingsindustrie is enorm groot. Ligt daardoor, met zoveel mensen op de wereld, een hongersnood niet altijd op de loer?

In Homo Deus grijpt Harari terug op de kern van zijn boek “Sapiens” (2014) dat van hem direct een wereldwijde bestseller-auteur maakte. Het slimste dier op aarde, de mens, is tot samenwerken in staat en weet daardoor in groepsverband ideeën ten uitvoer te brengen. Niet altijd het beste idee wint, maar het meest aansprekende idee bindt mensen aan zich. Het omgekeerde daarvan is dat mensen zich afzetten van de idee of de cultuur die het niet als de eigen cultuur herkent. Dat proces voltrekt zich overduidelijk in onze samenleving. De polarisatie lijkt groter dan ooit tevoren en – onder andere via social media – worden mensen met andere of onwelgevallige ideeën genadeloos neergesabeld.

Boeiend wordt het als de auteur zijn “derde wereld” introduceert. Dat is de meer abstracte wereld van de mensheid. Die is minder tastbaar dan de reële objectieve wereld, waarin mensen en dieren daadwerkelijk leven. Dat is een aanraakbare wereld met bossen, steden, rivieren en tastbare materialen. Harari’s “derde wereld” bestaat uit weinig tastbare, feitelijk abstracte begrippen zoals een monetair systeem, grenzen, intersubjectieve werkelijkheden en allerlei afspraken tussen mensen. Een meer (rationeel) geconstrueerde wereld die steeds complexer wordt en die wringt met de tastbare werkelijkheid.

Op een aantal momenten moet ik ineens aan Descartes (1596-1650) denken en zijn “Ik denk, dus ik besta”. Bij Harari is dat “Wat pijn kan lijden, bestaat echt”. Er is een andere overeenkomst, die meer in het wiskundige ligt. Voor Descartes gold dat alle echte kennis op algebra en wiskunde gebaseerd was en bij Harari spelen algoritmen een enorme grote rol.

Dataïsme

Het boek beschrijft, met name in het derde deel, de opkomst van algoritmen. Feitelijk bedachte structuren en (geautomatiseerde) wetmatigheden die de tastbare concrete wereld beginnen te overschaduwen. Zij zijn, na een periode waarin God centraal stond, die uiteindelijk onder invloed van het Humanisme werd vervangen door de mens, allesbepalend. Harari zegt daarover: “In de 21e eeuw zal de hoogste autoriteit terugkeren naar de clouds, en daar bedoel ik niet God mee, maar de clouds van Microsoft, Google en Facebook”.

Daar wordt het boek wat mij betreft ook een beetje griezelig. Natuurlijk weet ik van het bestaan van algoritmen en snap ik best dat Microsoft, Apple, Google en Facebook er gebruik van maken en dat ik daardoor op mijn laptop dus vooral geconfronteerd word met zaken die mijn interesse hebben. Ieder mens zijn eigen virtuele bubbel. Opgegroeid in een gezin waar de “sociaal democratie” gespreksstof aan de eettafel vormde en daarnaast sterk beïnvloed door het Humanisme roept een door algoritmen gedomineerde wereld weerstand bij mij op. Een terugval naar een allesziende en alwetende God. Een ‘God’ die zich in dit tijdsgewricht openbaart als een internetgigant.

De denkende mens – de homo sapiens – wordt overbodig en wordt vervangen door elektronica. Daar dient zich wat mij beteft een parrallel aan met het beroemde boek 1984 van George Orwell die daarin een alles controlerende overheid beschrijft die ook sterk gebruik maakt van elektronica. Net als Orwell lees ik ook in het werk van Harari de waarschuwing aan ons allen. Wij kunnen dit tij nog keren, maar dan moeten we daar wel werk van gaan maken. Over ‘Big Data’, de massale opslag van gegevens en gericht onderzoek met al die gegevens (ook door overheden) is al vaker geschreven. Evenals over de invloed van algoritmen. Feit is dat bij koeriersdiensten of bij een bedrijf als Uber bijna alles al via computers en een algoritme wordt geregeld. Dat konden we onlangs nog in het televisieprogramma ‘EénVandaag‘ zien.

Net zoals ik in het begin van de Jaren ’80 onmiddellijk werd gegrepen door dat prachtige, in 1948 geschreven boek van George Orwell werd ik direct gegrepen door dit boek van Harari. In Homo Deus ontvouwt hij een wereldbeeld dat hij soms zo aanlokkelijk beschrijft, dat je er graag – bij wijze van spreken als Adam en Eva – in zou willen ronddolen. Het is echter zeer de vraag of het daadwerkelijk een paradijs is of toch meer die nachtmerrie van de totalitaire staat uit Orwell’s 1984.

In dat derde deel, “Homo Sapiens loses control”, wordt het boek een echte “page turner”. Ik ben control freak genoeg om er een beangstigend wereldbeeld in te lezen. Dat komt natuurlijk ook, omdat ik in dat tweede deel, “Homo sapiens gives meaning to the world” nog de geruststelling kon lezen dat wij er als slimste levende wezen op aarde echt toe doen.

Dat brengt mij weer terug bij die jongeman op die racefiets die ik in 1976 was toen ik met mijn vriend door Zuid-Oost Engeland reed. Overmoedige jonge knapen. Klaar om de wereld te veroveren. Zover ben ik natuurlijk nooit gekomen. In tegenstelling tot die Israëlische baby uit datzelfde jaar die een bestseller-auteur werd en die in zijn laatste boek de mensheid indringend voorhoudt dat wij het gaan verliezen van de kunstmatige intelligentie, de algoritmen, robotica en computers. Ik vind al geruime tijd de vraag opportuun of het geld ons dient, danwel of wij het geld dienen. Die vraag wordt nog indringender als wij ons bedenken dat wij straks de door ons gecreëerde kunstmatige intelligentie dienen. Dacht Orwell in zijn boek 1984 nog dat het nog steeds mensen waren die aan de touwtjes trokken; Yuval Noah Harari logenstraft dat beeld. We dansen straks naar de pijpen van techniek die we dan zelf allang niet meer begrijpen of kunnen beïnvloeden.

Over 1984 circuleert de grap “It wasn’t supposed to be an instruction manual”. Ik wil liever niet voorspellen wat we over een jaar of twintig over “Homo Deus” zullen zeggen. Al was het maar omdat ik oprecht hoop dat we die techniek ook dan nog steeds als Homo Sapiens weten te beheersen en weten in te tomen. Ik raad iedereen aan dit boek te lezen; dat advies geldt in het bijzonder voor die 150 mannen en vrouwen die samen onze “Tweede Kamer” vormen. Al was het maar omdat zij de dure plicht hebben randvoorwaarden en condities te scheppen die het mogelijk maken dat het menselijk intellect het ook over tien of twintig jaar nog wint van de kunstmatige intelligentie.

Gertjan Kleinpaste is een vrijzinnig liberaal, oud gemeenteraadslid (2006-2010) en oud-partijbestuurder (2013-2016) bij GroenLinks.

Yuval Noah Harari, Homo Deus. A Brief History of Tomorrow (Harvill Secker 2016).

Dit artikel verscheen eerder op de website van de ‘Van Mierlo Stichting’, het wetenschappelijk bureau van D66.