Ik ben geen fan van Thierry Baudet. Ik heb de man een aantal keren een zaal zien en horen toespreken en wat mij betreft mag er nog heel wat water door de Merwede, de Noord en de Oude Maas stromen voordat ik erin berust dat deze pedante Dandy een nieuwe elite vormt die de oude elite verdrijft. Ik vind het een blaaskaak en hij huldigt een stevig aantal standpunten die ik in het gunstigste geval “controversieel” zou noemen, maar die vaak ronduit stevig discriminerend zijn.

Toch is niet alles wat de man uitkraamt slecht. Hij heeft waar het het functioneren van onze democratie betreft gewoon een punt. Daar is onderhoud nodig. Daar zijn andere keuzes nodig en daar hebben de ‘gevestigde partijen’ het in de afgelopen decennia ernstig laten afweten.

Met de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur weten we dat vooral lokale partijen een groeiend aandeel van de stemmen weten te vergaren. Dat kan overigens in Dordrecht dit keer net iets anders uitpakken waar het Beter Voor Dordt betreft. We weten ook dat er steeds minder mensen zijn, die het nog de moeite waard vinden om te gaan stemmen. Zoals we ook weten dat het voor politieke partijen lastiger wordt om voldoende potentieel aan zich te binden om een mooie kieslijst te kunnen samenstellen. In Hardinxveld-Giessendam veroorzaakt dat, dat gerenommeerde partijen als de VVD en de PvdA niet zullen deelnemen aan de verkiezingen. Zo langzaam aan kan je dat lintdorp louter nog kiezen tussen streng Christelijk en iets minder streng Christelijk.

Minder dan 2,5% van de inwoners van ons land is lid van een politieke partij. Uit die, daardoor ernstig troebele kweekvijver vissen wij alle kandidaten voor volksvertegenwoordigende en bestuurlijke functies. In een bedrijf waar alle belangrijke functies zouden worden gerecruteerd uit slechts 2,5% van het personeelsbestand zou onmiddellijk de pleuris uitbreken. In ons land blijven protesten of een revolutie uit en de politieke partijen vinden het allemaal wel best. Ze zitten op de macht, koesteren die macht en gaan zelf echt niet iets bedenken om die macht te delen en om het politieke spel anders te organiseren of om een betere, diepere kweekvijver te realiseren met helderder water. Precies dat aspect, het volhouden van de oude riten en spelregels, is de voedingsbodem voor populisme. Baudet is een populist pur sang. Maar hij heeft op het vlak van bestuurlijke vernieuwing een punt. Het antwoord op een referendum dat in de ogen van politici verkeerd uitpakt, kan niet zijn dan maar het referendum af te schaffen. Het antwoord op een almaar dalend ledenaantal van politieke partijen en een steeds lagere opkomst bij verkiezingen kan niet zijn dat er totaal niets veranderd.

Zelfs binnen de marges van de wet is er al veel verandering mogelijk. Gemeenteraden kunnen hun vergaderstuctuur verbeteren en toegankelijker maken voor inspraak en burgerparticipatie. Dat gebeurt op tal van plaatsen; Dordrecht hinkelt in dat opzicht ergens achterin de rij. Gemeenten kunnen met een G1000 of een burgerforum belangrijke vraagstukken met een grote groep burgers bespreken en daardoor draagvlak creëren. College-onderhandelingen kunnen meer in openbaarheid vorm krijgen en men kan ervoor kiezen een raadsprogramma op te stellen in plaats van een college-convenant. Zoals er ook voor kan kiezen binnen het duale stelsel wethouders te benoemen die niet persé uit een politieke (college)partij voortkomen, maar die op hun deskundigheid, visie of competenties zijn geselecteerd. Waar Baudet het regelmatig heeft over een zogenaamd “zakenkabinet” is het juist in gemeenteland heel goed mogelijk andere impulsen bij de collegevorming ruimte te bieden en met verrassende, deskundige en meer onafhankelijke wethouders te komen.

Als je doet wat je altijd al deed, krijg je wat je altijd al kreeg”. Het is een variatie op Albert Einstein: “Insanity is doing the same thing over and over again and expecting a different result”. Als we niet innoveren, verandert er niets. Al zien we dan dat het door politieke partijen gedomineerde politieke bedrijf langzaam afbrokkelt en ineenstort. Helaas blijkt maar al te vaak dat lokale partijen de mores van de gevestigde politieke partijen hebben overgenomen. Belangrijk lijkt het mij dat men zich realiseert dat die amper 2,5% leden van politieke partijen een te smalle basis vormt om met elkaar alle bestuurlijke posities in te vullen en dat er wegen gezocht moeten om nieuw talent in te zetten in het politieke bedrijf. Omdat dat tot andere resultaten leidt en wellicht op termijn ook tot herstel van vertrouwen en tot een nieuwe verbondenheid van mensen met de manier waarop we in ons land en in onze gemeenten met elkaar tot afspraken komen.

Deze column verscheen 1 december 2017 op De Schapenhoeder.