Veertig minuten stond ik vast in de binnenstad afgelopen zondagmiddag. Door verkeersregelaars op de Noordendijk de ellende ingestuurd in de smalle zijstraten van de Steegoversloot en op de Steegoversloot zelf. Daar stond een vriendelijke, maar uiterst ineffectieve dame als ‘verkeersregelaar’ de chaos te vergroten. Eenmaal op de Steegoversloot zag ik horden voortsjokkende joggers met rode gezichten, waarvoor de prestatieloop die gaande was inderdaad een hele prestatie was. “Er zal toch nu een ambulance het centrum in of uit moeten”, was mijn bezorgde gedachte bij de volledig dichtgeslibde straatjes. Een deel van de binnenstad zo hermetisch afsluiten zonder goede alternatieve routes aan te bieden, vind ik geen handige zet.

Ik probeerde vanaf mijn huis de snelweg te bereiken. Op weg naar de zeer fraaie voorstelling van Verdi’s “La Traviata” die de Nederlandse Reisopera in theater Carré op de planken zette. Het onmogelijke liefdesverhaal tussen een man van gegoede afkomst en een dame van lichte zeden. Vooral ook een aanklacht tegen de hypocriete moraal. Verdi schreef in zijn hoogtijdagen een actueel stuk. Al dwong de censuur hem het verhaal in een ver verleden te laten spelen en niet in het ‘nu’ van Verdi zelf. Maar een hypocriete moraal is natuurlijk van alle tijden.

Dat bewijst de enorme hoeveelheid voorbeelden die achter de hashtag ‘#MeToo’ tevoorschijn komen. Al is er veel over te doen. Eigenlijk al sinds Griet Op de Beeck over haar nieuwe boek vertelde in ‘De Wereld Draait Door’ en het daar had over de hervonden herinnering aan een periode van incest uit haar jeugd. Er kwam veel kritiek op die ‘hervonden herinnering’, zowel van vrouwen als van mannen. Datzelfde lot valt Jelle Brandt Corstius ten deel, die vijftien jaar na dato uit de school klapt over een seksueel contact uit 2002 dat hijzelf inderdaad als een verkrachting heeft ervaren. De gelegenheidspartner van toen, een televisieproducent, heeft daar andere herinneringen bij en reageerde als door een wesp gestoken in een uitzending van ‘Pauw’.

Daar ligt natuurlijk ook een moeizaam gegeven. Er is niets zo betrouwbaar als onze eigen herinnering. Tegelijkertijd is niets zo onbetrouwbaar als ons eigen brein en ons eigen geheugen. Wij zijn erin getraind onze ervaringen en alles wat wij hebben meegemaakt op een zodanige wijze in ons geheugen op te slaan dat het voor ons hanteerbaar is. Daarmee is het niet onwaar of onwerkelijk; het is zoals wij het ons herinneren en dus ook zoals wij het in onze beleving hebben meegemaakt. Dat geldt voor Jelle Brand Corstius. Het geldt evenzeer voor zijn verkrachter van weleer. Het geldt voor al die verhalen achter ‘#metoo’ die allemaal puur en authentiek zijn; ze zijn waar vanuit het perspectief van degene die het nu zo dapper vertelt.

Evident is dat macht niet alleen corrumpeert, maar van (veel) mannen ook medogenloze op seks beluste onderdrukkers maakt. Dat Violetta uit “La Traviata” – als jong meisje door haar vader aan haar lot overgelaten in de straten van Parijs – de mannen om haar vinger windt en als luxe courtisane een goed bestaan weet op te bouwen maakt dat ze de sympathie van het publiek wint. Maar wat zegt dat over onze eigen moraal?

De grote idealen van de Franse revolutie waren ‘Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap’. Die gelijkheid is er eeuwen laten nog steeds onvoldoende tussen man en vrouw – we zijn in Nederland gekelderd van plek 16 naar plek 32 op de ranglijst ‘Gelijkheid tussen man en vrouw’; we staan nu achter landen als Mozambique, Rwanda of Moldavië. De ongelijkheid tussen arm en rijk is ook nog immer groot. Of tussen ‘hoogopgeleid’ en ‘laagopgeleid’ (al spreek ik daar liever over vakbewaam geschoold). Er is van die mooie idealen uit de Franse revolutie niet al teveel terecht gekomen. We offeren de vrijheid op aan een aan koopziekte grenzend consumentisme. Er is veel ongelijkheid in onze maatschappelijke rechtsorde en met die broederschap is het buiten het kleine kringetje van geestverwanten vaak ook niet al te best gesteld. Wij hebben onszelf overgeleverd aan trivialiteiten. Wij zijn er meester in geworden over anderen, zij die niet tot onze kring behoren, stevig te oordelen.

Giuseppe Verdi observeerde het leven en oordeelde er niet over. Hij toonde het wel in zijn opera’s. Wat zou het mooi zijn als de mensen die ons heden ten dage leiden – of het nu politici zijn, schrijvers, kunstenaars of theatermakers – ons ook de wereld slechts zouden tonen zonder daar direct een oordeel over te vellen. Dat de zaken niet direct waar of onwaar zijn. Zwart of wit. Het zijn de vele tinten grijs die het leven als het ware kleur geven. Die revolutionaire waarden: vrijheid, gelijkheid, broederschap komen pas binnen bereik als wij de ander zijn of haar leven kunnen laten leiden zonder daarover direct met een oordeel klaar te staan. Ik ben bang dat hiervoor een nieuwe revolutie nodig is. Ik ben benieuwd wie ons als de nieuwe ‘Marianne’ – de ‘Vrijheidsgodin’ – op de barricaden voor zal gaan.